Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X met zijn blote stelling dat de bewoner van hun oude eigen woning een soort kraakwacht was niet aannemelijk maakt dat het een leegstaande woning was.
X en zijn partner (zie 19/4077) zijn eigenaar van twee woningen. In februari 2012 verlaten zij hun oude woning en staan vanaf dat moment ingeschreven op het nieuwe adres. Vanaf februari 2012 is de oude woning in gebruik bij een derde, die er ook officieel staat ingeschreven. In de IB-aangiften over 2012 en 2013 worden echter nog steeds de hypotheeklasten van de oude woning afgetrokken. In geschil is of in 2017 terecht navorderingsaanslagen over die jaren zijn opgelegd.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X met zijn blote stelling dat de bewoner van de oude woning een soort kraakwacht was niet aannemelijk maakt dat het een leegstaande woning was (zie HR 7 juni 2013, 12/05459, V-N 2013/29.16). Het accepteren van de aangiften is geen ambtelijk verzuim. Het kantoor van zijn gemachtigde stond namelijk pas vanaf begin 2016 onder scherp toezicht wegens het opvoeren van gefingeerde aftrekposten. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook de thema's Navordering en Eigenwoningregeling
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 12 november