Belanghebbende, X bv, maakt deel uit van een Duits concern dat wereldwijd actief is. X bv houdt de aandelen in P AG. P AG houdt een derde deel van de aandelen in R AG. De overige aandelen zijn in handen van S GmbH en T AG. Met het oog op de vereenvoudiging van de structuur van het R-concern verkoopt X bv haar belang in P AG aan S GmbH en T AG. Vervolgens gaan T AG en P AG op in R AG en wordt R AG geliquideerd. De vordering die X bv heeft in verband met de verkoop van de aandelen bedraagt per 1 januari 2002 ruim € 102 mln. Op 2 mei 2002 cedeert X bv deze vordering aan haar moedermaatschappij voor de zakelijke prijs van € 77,4 mln. In de akte van cessie is onder andere opgenomen dat de waarde van de vordering afhankelijk is van de toekomstige liquidatieopbrengst van R AG. X bv brengt het verlies dat zij bij het cederen van de vordering lijdt in aftrek op haar winst. De inspecteur is van mening dat de deelnemingsvrijstelling van toepassing is. De inspecteur stelt hierbij dat de vordering van X bv het volledige economische belang bij de overgedragen aandelen in P AG belichamen. Verder beroept de inspecteur zich op het Netwerkorganisatiearrest en het Falconsarrest. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X bv met haar vordering slechts belang heeft bij de waardeontwikkeling van één bepaalde bezitting van P AG, namelijk het aandelenbelang in R AG. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de earn-outjurisprudentie van toepassing is op de vordering van X bv en dat deze niet binnen de reikwijdte van het Netwerkorganisatiearrest en het Falconsarrest valt. X bv kan het verlies volgens de rechtbank ten laste van haar winst brengen.
Hof Amsterdam oordeelt dat X bv geen vordering had, maar een recht op (een deel van) het liquidatieresultaat. Dit houdt volgens het hof in dat X bv een recht uit hoofde van de deelneming in P AG heeft verkregen. X bv kan dan volgens het hof geen boekverlies ten laste van haar resultaat brengen. Het hof verwerpt vervolgens ook nog het beroep van X bv op het vertrouwensbeginsel ten aanzien van de behandeling van een afwaardering over het jaar 2000. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 28 november