Hof Amsterdam oordeelt dat de voor de overschrijding van de redelijke termijn in aanmerking te nemen termijn eindigt op het moment waarop de rechter uitspraak doet.
Belanghebbende claimt in zijn aangifte IB/PVV 2014 aftrek van vervoerskosten voor bezoeken aan een fysiotherapeut als specifieke zorgkosten. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet en legt voor 2014 een navorderingsaanslag op. Belanghebbende komt in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat sprake is van een navordering rechtvaardigend nieuw feit en bevestigt het oordeel van Rechtbank Noord-Holland dat belanghebbende met de door hem overgelegde verklaring van de fysiotherapeut onvoldoende aannemelijk maakt dat hij voor het jaar 2015 voldoet aan de voorwaarden voor aftrek van specifieke zorgkosten. Het hof ziet voorts geen aanleiding om af te wijken van de rechtsregel dat de voor de overschrijding van de redelijke termijn in aanmerking te nemen termijn eindigt op het moment waarop de rechter uitspraak doet. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 23 mei