Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het aanvankelijk op beperkte schaal uitgevoerde onderzoek voor de inspecteur geen aanleiding hoefde te zijn om ook de IB-aangifte van de heer X te onderzoeken.

X claimt in zijn IB-aangifte over 2014 met succes aftrek van specifieke zorgkosten. Begin 2015 start de Belastingdienst een onderzoek bij diverse adviseurs, waaronder (het kantoor van) de gemachtigde van X, die opvielen door het hoge percentage aangiften met zorgkosten (zie Hof Amsterdam 28 mei 2020, 19/01271, V-N 2020/39.18.21). In geschil is de navordering over 2014. Volgens X heeft de inspecteur een ambtelijk verzuim begaan door in april 2016 de primitieve aanslag op te leggen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het aanvankelijk op beperkte schaal uitgevoerde onderzoek voor de inspecteur geen aanleiding hoefde te zijn om ook de aangifte van X te onderzoeken. De aangifte kon wel degelijk juist zijn en in ieder geval bestond de niet-onwaarschijnlijke mogelijkheid daartoe. Door X is niet gespecificeerd welke kosten niet door de inspecteur zijn gehonoreerd, zodat de uitspraak op bezwaar wordt bevestigd. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 1000 en een proceskostenvergoeding van € 525.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 28 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen