Rechtbank Breda oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in 2008 werkzaamheden heeft verricht waaruit blijkt dat zij het algemeen belang diende.

A richt in 2003 belanghebbende (X) op. In 2004 wordt een bedrag op de bankrekening van belanghebbende gestort om haar in staat te stellen om haar bankkosten en jaarlijkse KvK-bijdrage te voldoen. Tot 2009 heeft belanghebbende geen andere ontvangsten gehad en andere betalingen gedaan. In 2008 overlijdt B, de moeder van A. B heeft in haar testament een bedrag van € 500.000 gelegateerd aan belanghebbende. Het legaat komt ten laste van het erfdeel van A en is zes maanden na het overlijden van C, de vader van A, opeisbaar. Medio 2009 dient belanghebbende een verzoek in om per 1 januari 2008 te worden aangemerkt als ANBI. Dit verzoek wordt gehonoreerd met ingangsdatum 1 maart 2009. Belanghebbende verzoekt vervolgens om die ingangsdatum te wijzigen in 1 januari 2008. De inspecteur honoreert het verzoek niet.

Rechtbank Breda oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in 2008 werkzaamheden heeft verricht waaruit blijkt dat zij het algemeen belang diende. De rechtbank overweegt hierbij dat belanghebbende, na het overlijden van B in 2008, slechts het legaat heeft aanvaard waardoor zij een niet-opeisbare vordering op C verkreeg. Volgens de rechtbank vormt het enkele bezit van een niet-opeisbare vordering geen feitelijke werkzaamheid die het algemeen belang dient. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 12 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen