Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het winkelgedeelte van het woonwinkelpand, door het ontbreken van een eigen toilet en een eigen nutsaansluiting, geen zelfstandig gedeelte is voor de rioolheffing. De gemeente heeft de eigenaar van het winkelpand ten onrechte een aparte aanslag opgelegd voor de winkel. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is eigenaar van een woonwinkelpand in de gemeente Grootegast. Het pand bestaat uit een winkel, die in gebruik is bij de VOF van X en haar zuster, en een bovenwoning die in gebruik is bij twee andere personen. Zowel de bovenwoning als de winkel beschikt over een eigen ingang. Het pand beschikt over gezamenlijk te gebruiken nutsvoorzieningen; er is één meterkast en één verwarmingsketel. De winkel beschikt niet over een eigen toiletvoorziening. In geschil is of de heffingsambtenaar van de gemeente X terecht twee aanslagen rioolheffing heeft opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de winkel een zelfstandig gedeelte is waarvoor de gemeente een aparte aanslag rioolheffing mag opleggen.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 28 mei 2013, 11/00374, V-N Vandaag 2013/2150) oordeelt dat het winkelgedeelte in het woonwinkelpand, door het ontbreken van een eigen toilet en een eigen nutsaansluiting, geen zelfstandig gedeelte is voor de rioolheffing. Conclusie is dat de gemeente de winkel niet afzonderlijk in de rioolheffing kan betrekken. Het hoger beroep van X is gegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 januari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen