X heeft het recht van erfpacht van een perceel grond van 593 m² met daarop een recreatiewoning. De woning is gelegen op een park met meerdere recreatiewoningen. X bepleit een verlaging van de WOZ-waarde 2011 van € 137.000 naar € 60.000. X stelt dat de heffingsambtenaar de woning ten onrechte heeft vergeleken met objecten die op eigen grond staan. Voor woningen zoals die van haar, die op particuliere erfpachtgrond staan, is niet of nauwelijks een financiering te verkrijgen. Dit beperkt de kring van de groep gegadigden voor een dergelijke woning hetgeen een waardedrukkende factor is, aldus X.
Rechtbank Breda oordeelt dat de overdrachts- en verkrijgingsfictie van artikel 17 van de Wet waardering onroerende zaken ook gelden voor recreatiewoningen die op particuliere erfpachtgrond staan. De overdrachtsfictie veronderstelt een overdracht van volle en onbezwaarde eigendom, ook al zou in werkelijkheid op de onroerende zaak een recht van erfpacht of van vruchtgebruik rusten. De verkrijgingsfictie veronderstelt een vrije opleverbaarheid van de onroerende zaak. Met omstandigheden die daarop inbreuk plegen, zoals het bewoond, verhuurd of verpacht zijn van de onroerende zaak, wordt geen rekening gehouden. De rechtbank is daarom van oordeel dat de heffingsambtenaar de woning terecht heeft vergeleken met recreatiewoningen die niet op erfpachtgrond staan. Dit bewerkstelligt naar het oordeel van de rechtbank de door de wetgever gewenste objectieve vaststelling van de waarde van de woning. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17-2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 16 november