X is werkzaam bij een VOF en wordt in 2019 ziek. Het loon van X wordt doorbetaald door de VOF. Na het faillissement van de VOF in 2020 ontvangt X een ziektewetuitkering van het UWV. X dient aangifte inkomstenbelasting over 2020 in naar een belastbaar inkomen van €22.160, inclusief de ZW-uitkering. De inspecteur stelt de aanslag vast, maar beschouwt de ZW-uitkering als inkomen uit vroegere dienstbetrekking, waardoor de arbeidskorting en iack worden verminderd. X betoogt dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden omdat de doorbetaling van loon bij ziekte door de werkgever – in tegenstelling tot de ZW-uitkering – wel wordt aangemerkt als loon uit tegenwoordige arbeid en meetelt voor de arbeidskorting en iack.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ZW-uitkering terecht als inkomen uit vroegere dienstbetrekking wordt aangemerkt, waardoor deze niet meetelt voor de arbeidskorting en iack. Met de wetswijziging per 1 januari 2020 is beoogd om de arbeidskorting en iack alleen nog toe te passen voor personen met een dienstbetrekking. De arbeidskorting en iack moet betaalde arbeid aantrekkelijker maken en daarmee arbeidsparticipatie bevorderen. Gelet op dit doel is er geen sprake van gelijke gevallen. Het overgangsrecht na de wetswijziging op 1 januari 2020 is ook niet van toepassing op basis van het gelijkheidsbeginsel. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt en de aanslag blijft ongewijzigd. De rechtbank ziet geen reden voor proceskostenvergoeding of teruggave van het griffierecht.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 28
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27h
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a
Wet inkomstenbelasting 2001 8.11
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Loonbelasting
Editie: 25 november
Informatiesoort: VN Vandaag