Advocaat-generaal Pauwels concludeert dat geen sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel, maar met het discriminatieverbod. Het discriminatieverbod is geschonden omdat duidelijk geen redelijk evenwicht bestaat tussen de met art. 9.4 Uitv. reg. LB 2011 behartigde belangen en de ongelijkheid voor de arbeidskorting.

X ontvangt een WGA-uitkering van het UWV. Naar aanleiding van de aangifte IB/PVV 2018 verzoekt de inspecteur X om de jaaropgaaf van het UWV en een vermelding van het soort inkomen. Uit de jaaropgave blijkt dat de uitkering wordt aangemerkt als loon uit vroegere arbeid. De inspecteur betrekt de uitkering daarom niet in de berekeningsgrondslag voor de arbeidskorting. X meent dat hij nadeliger wordt behandeld dan degene die de WGA-uitkering ontvangt via een werkgever. Hij verwijst naar het Handboek Loonheffingen. Hof Den Haag oordeelt dat de WGA-uitkering weliswaar geen inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking is, en dus in beginsel terecht niet wordt betrokken in de berekeningsgrondslag voor de arbeidskorting, maar dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. De situatie van X is gelijk aan de situatie waarbij een gerechtigde de WGA-uitkering direct ontvangt van een werkgever en de uitkering wel wordt betrokken in de berekeningsgrondslag voor de arbeidskorting. X en de staatssecretaris gaan in cassatie.

Advocaat-generaal Pauwels concludeert dat geen sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel, maar met het discriminatieverbod. Het discriminatieverbod is geschonden omdat duidelijk geen redelijk evenwicht bestaat tussen de met art. 9.4 Uitv. reg. LB 2011 behartigde belangen (administratieve lastenverlichting) en de ongelijkheid voor de arbeidskorting. Dit mede gelet op het toegenomen belang van de arbeidskorting. Volgens de A-G vloeit de ongelijke behandeling voor de arbeidskorting niet voort uit goedkeurend, begunstigend beleid voor een indirecte WGA-uitkering, maar uit de samenloop van de arbeidskortingsregeling met de samenvoegingsbepaling van art. 9.4 Uitv. reg. LB 2011. Toch is het cassatieberoep van de staatssecretaris volgens de A-G gegrond, omdat rechtsherstel aan de wetgever moet worden overgelaten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14

Wet inkomstenbelasting 2001 8.11

Instantie: Hoge Raad (Parket)

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 14 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

771

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen