Mevrouw X krijgt in 2015 een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). In het kader van een proefplaatsing werkt X met behoud van haar IOAW-uitkering. In geschil is of X recht heeft op de arbeidskorting en of de berekeningen van haar looninkomsten juist zijn. Rechtbank Noord-Nederland stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de IOAW-uitkering als loon uit vroegere arbeid wordt aangemerkt (art. 11 lid 2 Uitv. besluit LB 1965), zodat X geen recht heeft op de arbeidskorting. Het maakt niet uit dat X met behoud van uitkering werkt. De arbeidskorting is namelijk voorbehouden aan belastingplichtigen die inkomsten uit tegenwoordige arbeid genieten. Aangezien X de juistheid van de jaaropgaven niet bestrijdt, is haar beroep ook voor het overige ongegrond. Het fiscale loon is in beginsel namelijk een brutobedrag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 11 januari