De Hoge Raad oordeelt dat de heer X geen recht heeft op de arbeidskorting ondanks dat de dienstbetrekking in 2006 nog wel bestond. De inkomsten houden namelijk niet ten nauwste verband met bepaalde of in een bepaald tijdvak verrichte arbeid waarvoor die inkomsten een rechtstreekse beloning vormen. De interne compensatie is door het hof voorts ten onrechte mede toegepast op het premiedeel van de arbeidskorting.

Belanghebbende, de heer X, werkt bij het UWV. Vanaf oktober 2005 is X vrijgesteld van het verrichten van arbeid. Eind 2005 wordt X aangewezen als boventallig en volgt hij verplicht een reïntegratietraject. De dienstbetrekking is pas in 2008 beëindigd. Tussentijds is zijn loon doorbetaald. Aanvankelijk is voor 2005 en 2006 slechts in geschil of X rente kan aftrekken in verband met de financiering van de eigen woning. X heeft de rente van deze jaren in één bedrag op 2 januari 2006 aan zijn ouders betaald. Rechtbank Leeuwarden stelt X deels in het gelijk. In hoger beroep erkent de inspecteur dat de in 2006 betaalde rente in dat jaar (deels) aftrekbaar is, maar de inspecteur beroept zich vervolgens op interne compensatie met betrekking tot de zijns inziens in 2006 onterecht verleende arbeidskorting. Hof Leeuwarden oordeelt dat het ontvangen van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking niet voldoende is om arbeidskorting te krijgen. Er is namelijk geen sprake van 'met tegenwoordige arbeid' genoten inkomsten. Interne compensatie is dus mogelijk. X gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat X geen recht heeft op de arbeidskorting ondanks dat de dienstbetrekking in 2006 nog wel bestond. Voor het onderscheid tussen inkomsten uit tegenwoordige arbeid en inkomsten uit vroegere arbeid komt het er namelijk op aan of de genoten inkomsten ten nauwste verband houden met bepaalde of in een bepaald tijdvak verrichte arbeid waarvoor die inkomsten een rechtstreekse beloning vormen, dan wel of die inkomsten niet een onmiddellijke tegenprestatie voor die arbeid vormen doch slechts meer algemeen hun oorzaak vinden in het voorheen verricht zijn van arbeid. Verder oordeelt de Hoge Raad dat de bij de aanslag ten onrechte verleende arbeidskorting intern kan worden gecompenseerd. Echter de interne compensatie is ten onrechte mede toegepast op het premiedeel van de arbeidskorting. Dit vloeit voort uit het afzonderlijke karakter van de heffing van inkomstenbelasting enerzijds en van premie volksverzekeringen anderzijds. Aangezien de vermindering van de aanslag zich geheel voltrekt in de derde schijf waarin slechts inkomstenbelasting is verschuldigd, kan geen interne compensatie plaatsvinden met het premiedeel van de arbeidskorting. De compensatie blijft daardoor beperkt tot € 97. Het beroep van X is in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.11

Wet inkomstenbelasting 2001 8.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Premieheffing

Instantie: Hoge Raad

Editie: 3 februari

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen