De heer X is sinds 2007 houder van een niet op benzine rijdende bestelauto met een eerste tenaamstelling uit 1984. Na ombouw tot kampeerauto maakt X tot 2014 gebruik van de oldtimervrijstelling (25 jaar of ouder). Op 22 juni 2015 verzoekt X om toepassing van het bijzondere mrb-kwarttarief voor kampeerauto’s met ingang van 1 januari 2014. In geschil is of de inspecteur de terugwerkende kracht terecht beperkt tot 24 april 2015. X beroept zich op een gesprek met een medewerker van de Belastingtelefoon die had verteld dat het kwarttarief automatisch wordt toegepast. Achteraf bleek dit niet het geval te zijn en was ruim € 4.000 op jaarbasis afgeschreven. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. Vanaf 2013 hoeft geen verzoek meer te worden ingediend als de auto is gekocht terwijl het bijzondere tarief al van toepassing was bij de vorige eigenaar. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het niet geloofwaardig is dat X de gezamenlijke bankrekening van hem en zijn echtgenote, ten laste waarvan de motorrijtuigenbelasting werd afgeschreven, al die tijd niet had geraadpleegd. Zo er al een gesprek met de Belastingtelefoon heeft plaatsgevonden, dan is niet duidelijk wat de vraagstelling van X is geweest. Het is namelijk niet uit te sluiten dat slechts algemene inlichtingen zijn gegeven over het nieuwe regime voor oldtimers. Het beroep van X op het vertrouwensbeginsel wordt afgewezen.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 23a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 18 april