Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat bij de WOZ-waardering van een zwembad de bedrijfswaarde niet van toepassing is omdat X nv niet enkel een commercieel belang heeft bij de exploitatie van het zwembad maar in de gekozen samenwerkingsvorm ook een maatschappelijke doelstelling wil realiseren. 

Belanghebbende, X nv, is onderdeel van een groep vennootschappen die zich op commerciële basis bezighoudt met de exploitatie van sportfaciliteiten waaronder zwembaden. X nv verschilt met de gemeente Amsterdam van mening over de hoogte van de WOZ-waarde 2007 van een zwembad.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat bij de WOZ-waardering van een zwembad de bedrijfswaarde niet van toepassing is omdat X nv niet enkel een commercieel belang heeft bij de exploitatie van het zwembad maar in de gekozen samenwerkingsvorm ook een maatschappelijke doelstelling wil realiseren. De rechtbank was al eerder tot dit oordeel gekomen in haar tussenuitspraak van 2 mei 2014. In reactie op deze tussenuitspraak heeft X nv verwezen naar de vele vormen van Publiek Private Samenwerking waarbij overheden samenwerken met bedrijfsmatig werkende rechtspersonen zonder verlies van het winstoogmerk van de private partij. Deze stelling doet echter niet af aan het feit dat de onderhavige exploitatieovereenkomst een samenwerkingsvorm heeft gecreëerd waarbij sprake is van meer dan een winstoogmerk. De rechtbank ziet dan ook geen reden om terug te komen op het in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Het beroep van X nv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken 4-4

Wet waardering onroerende zaken 17-3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 1 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen