X doet op 20 juni 2016 aangifte IB/PVV 2015. De inspecteur legt de aanslag op conform de ingediende aangifte. Daarbij is € 53 belastingrente in rekening gebracht, omdat de aangifte is gedaan na 31 maart 2016 waardoor de uitzondering van art. 30fc lid 4 AWR niet van toepassing is. Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de beschikking belastingrente. De nieuwe belastingrenteregeling gaat uit van de verzuimgedachte. Gelet op art. 30fc lid 4 AWR is een verzuim in dat kader het niet-tijdig doen van aangifte. De uitnodigingsbrief wekt het vertrouwen op dat indien aangifte wordt gedaan vóór 1 juli 2016, er sprake is van het tijdig doen van aangifte. Daar komt nog bij dat in de brief staat vermeld dat pas digitaal aangifte kan worden gedaan ná 18 april 2016. Dat is na 31 maart 2016. Verder wordt in de uitnodigingsbrief niet gesproken over belastingrente.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in navolging van de rechtbank dat het zorgvuldigheidsbeginsel zich in dit geval verzet tegen het in rekening brengen van belastingrente. De inspecteur heeft het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden door X in deze specifieke situatie niet in staat te stellen om zonder verzuim voor de belastingrenteregeling online aangifte te doen, en bij het gunnen van een aangiftetermijn tot 1 juli 2016 niet te wijzen op de mogelijke consequenties voor de belastingrenteregeling. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 28 november