Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat een eventuele mismatch tussen de Belgische en de Nederlandse sociale zekerheid, hoe lastig ook voor mevrouw X, niet door de belastingrechter – al dan niet door aanpassing van de NiNbi-beschikking – kan worden opgelost. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Mevrouw X heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in België. In 2013 ontvangt X een IVA-(Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten)uitkering van het UWV en een pensioen van TNO. In België heeft X geen inkomsten uit arbeid. X wordt aangemerkt als verdragsgerechtigde en is daarom een Zvw-bijdrage (art. 69 Zvw) verschuldigd. In geschil is de beschikking Niet in Nederland belastbaar inkomen (NiNbi-beschikking) over 2013. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2018/60.1.3) oordeelt dat een eventuele mismatch tussen de Belgische en de Nederlandse sociale zekerheid, hoe lastig ook voor X, niet door de belastingrechter – al dan niet door aanpassing van de NiNbi-beschikking – kan worden opgelost. X maakt niet aannemelijk dat zij door de vaststelling van het wereldinkomen en in het bijzonder het voordeel uit sparen en beleggen niet in aanmerking komt voor het Belgische ondersteuningsbudget. X komt daar niet voor in aanmerking omdat zij in het buitenland sociaal is verzekerd. X moet gegevens over haar vermogen verstrekken. Het maakt niet uit dat het voordeel uit sparen en beleggen niet noodzakelijk is om haar Zvw-bijdrage te bepalen. Aangezien het vaststellen van de rendementsgrondslag niet tot daadwerkelijke heffing leidt, is er geen sprake van een individuele en buitensporige last. Het beroep van X is alleen gegrond, omdat de inspecteur akkoord gaat met een verlaging van het vermogen tot € 478.563.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen: