De echtgenoot van X is verdachte in een onderzoek van de FIOD naar de handel in onveraccijnsde sigaretten. De inspecteur legt aan X een naheffingsaanslag accijns op. In geschil is of X als belastingplichtige kan worden aangemerkt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat het huurcontract van de opslagunit op naam stond van X. De door de inspecteur aangevoerde omstandigheid dat de partner van X in verband kan worden gebracht met het voorhanden hebben van de onveraccijnsde sigaretten, acht de rechtbank onvoldoende om aannemelijk te achten dat X bij het voorhanden hebben betrokken is geweest. Uit geen van de overige door de inspecteur aangevoerde omstandigheden blijkt dat X enige bemoeienis heeft gehad met het voorhanden hebben van de onveraccijnsde sigaretten. Het beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 13 juli