Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de naheffing over vier kwartalen, in tegenstelling tot waar de rechtbank vanuit is gegaan, niet is gestoeld op de fictie dat gebruik van de weg is gemaakt. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, de heer X, is houder van een camper met geschorst kenteken. De auto is gestald bij een vliegveld. Op Tweede Pinksterdag vindt daar een vliegshow plaats. In verband hiermee moet de auto van de politie worden verplaatst. Zonder overleg met X verplaatst de stallinghouder de auto naar de openbare weg. Na een paar dagen komt X hier achter en zet hij de auto weer terug. In geschil is de MRB-naheffing over vier kwartalen, alsmede de (uiteindelijke) 50% verzuimboete van € 1.091. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat met de auto in het tijdvak van naheffing slechts gedurende drie dagen gebruik van de weg is gemaakt, zodat de naheffing wordt beperkt tot € 18, zijnde (3/360 x € 2.182). Aangezien de auto zonder toestemming van X is verplaatst, treft X ook geen verwijt met betrekking tot het handelen in strijd met de schorsingsvoorwaarden. De boete wordt daarom geheel vernietigd. De inspecteur gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (6 november 2013, 12/00212, V-N Vandaag 2013/2480) oordeelt dat art. 35 lid 2 Wet MRB, in tegenstelling tot waar de rechtbank vanuit is gegaan, niet is gestoeld op de fictie dat gebruik van de weg is gemaakt (zie HR 25 oktober 2013, nr. 11/04730, V-N 2013/53.8). Het is daarom niet van belang of gedurende een gedeelte van de periode geen gebruik is gemaakt van de weg.  Er is bewust een praktische regeling getroffen voor de bewijsmoeilijkheden waarvoor de inspecteur zich in dit soort situaties ziet geplaatst. De bijzondere heffingsbepaling van art. 35 Wet MRB 1994 valt binnen de ruime beoordelingsvrijheid van de fiscale wetgever. Het maakt ook niet uit dat de camper is verplaatst op verzoek van de politie. De politie is namelijk niet betrokken bij de uitvoering van de Wet MRB 1994. Het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de boete wordt wel bevestigd. X heeft namelijk niet lichtzinnig gehandeld door de sleutels af te geven aan de eigenaar van de stalling. Het hoger beroep van de inspecteur is voor wat betreft de naheffing gegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 11 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen