Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X, tegen een ambtshalve genomen beschikking inzake proceskostenvergoeding, niet-ontvankelijk.

X maakt bezwaar tegen een navorderingsaanslag ib/pvv over het jaar 2007 en verzoekt daarbij om een vergoeding van de kosten voor de bezwaarfase. In de uitspraak op bezwaar van 22 december 2011 geeft de inspecteur geen antwoord op het verzoek om proceskostenvergoeding. Bij een latere ambtshalve beschikking van 12 juli 2013 wordt aan X alsnog een forfaitaire proceskostenvergoeding toegekend. X stelt beroep in tegen deze laatste beschikking. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk. De beschikking tot het al dan niet vergoeden van kosten op grond van het bepaalde in artikel 7:15, derde lid, van de Awb is een samenhangend besluit waartegen geen zelfstandig bezwaar of beroep openstaat. Volgens de rechtbank is een tweede uitspraak op bezwaar in het wettelijk systeem van de Awr in samenhang bezien met de Awb niet mogelijk. De beschikking van 12 juli 2013 waarbij aan X een proceskostenvergoeding is toegekend is dan ook geen voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Awr waartegen beroep bij de rechtbank kan worden ingesteld. De beschikking moet worden aangemerkt als een op grond van artikel 65 van de Awr ambtshalve genomen besluit waartegen geen beroep open staat.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Algemene wet inzake rijksbelastingen 65

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 12 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen