Hof Den Haag oordeelt dat X geen recht heeft op vergoeding van de in bezwaar gemaakte proceskosten. De inspecteur heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Hof Den Haag oordeelt op 28 juni 2013 (nr. 12/00460, V-N 2013/61.19) dat X recht heeft op btw-teruggaven van € 3677 en € 1451. De inspecteur verleent vervolgens de teruggaven. X maakt op 17 oktober 2013 bezwaar tegen de teruggaafbeschikkingen, omdat de inspecteur geen heffingsrente heeft vergoed. X verzoekt daarbij om een kostenvergoeding. De inspecteur vergoedt vervolgens heffingsrente, maar kent geen kostenvergoeding toe. Op 28 oktober 2013 maakt X bezwaar tegen de rentebeschikkingen, omdat de inspecteur geen kostenvergoeding heeft toegekend voor de bezwaren tegen de teruggaafbeschikkingen. X gaat vervolgens in beroep omdat de inspecteur niet tijdig op het bezwaar heeft beslist. Op 26 mei 2014 verklaart de inspecteur het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk, omdat een ingebrekestelling ontbreekt. Verder is de rechtbank van mening dat de inspecteur X terecht niet-ontvankelijk in haar bezwaar heeft verklaard. Volgens de rechtbank zijn de teruggaafbeschikkingen namelijk handelingen van de inspecteur ter uitvoering van de uitspraak van het hof. Hiertegen staat geen bezwaar of beroep open volgens de rechtbank.

Hof Den Haag oordeelt dat X ten volle heeft gekregen waar zij recht op heeft. Volgens het hof heeft X geen recht op vergoeding van de in bezwaar gemaakte proceskosten. Ook heeft X geen recht op een dwangsom. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 2 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen