Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar kent het bezwaar toe, maar weigert de gevraagde proceskostenvergoeding.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht geweigerd heeft een bezwaarkostenvergoeding toe te kennen. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is in de bezwaarfase weliswaar herroepen, maar dit is niet aan de gemeente te wijten. Op foto's die de parkeercontroleur heeft genomen, blijkt duidelijk dat op het moment van opleggen van de naheffingsaanslag er geen zichtbaar parkeerkaartje op het dashboard lag. De heffingsambtenaar kon dus niet weten dat de parkeerbelasting was voldaan. Dat de naheffingsaanslag is vernietigd is dus niet vanwege een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid als bedoeld in art. 7:15 lid 2 Awb. Verder verwerpt het hof de stellingen van X dat de uitspraak op bezwaar en het verweerschrift niet door de bevoegde personen zouden zijn gedaan c.q. ondertekend. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15-2