Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur geen bezwaarkostenvergoeding hoeft te betalen, omdat de lagere BPM-heffing voortkomt uit gewijzigd inzicht van X bv over de historische nieuwprijs en de handelswaarde op het heffingstijdstip.

X bv doet in juni 2012 BPM-aangifte inzake de registratie van een gebruikte exclusieve personenauto. Volgens de aangifte is de historische nieuwprijs € 221.204 en X bv voldoet € 31.964 aan BPM. De registratie vindt plaats in augustus 2012. Na bezwaar volgt een teruggaaf van € 2290. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft X bv recht op een extra teruggaaf van € 2895 en claimt X bv ten onrechte een bezwaarkostenvergoeding. X gaat tegen dit laatste in hoger beroep. X stelt dat in bezwaar een akkoord is gesloten over de historische nieuwprijs en dat er een EU-rechtelijke aspect is voor wat betreft de extra leeftijdskorting die art.8-vergunninghouders krijgen. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur geen bezwaarkostenvergoeding hoeft te betalen, omdat de lagere heffing voortkomt uit gewijzigd inzicht van X bv over de historische nieuwprijs en de handelswaarde op het heffingstijdstip. Standaard hanteert de Belastingdienst een waardepeildatum die vijf werkdagen na het tijdstip van aangifte ligt. In casu heeft X bv echter ruim voor de registratie aangifte gedaan. Daarnaast biedt de Belastingdienst handelaren de mogelijkheid om gebruik te maken van de art. 8-vergunninghoudersregeling, op basis waarvan onder bepaalde voorwaarden per tijdvak aangifte mag worden gedaan. X bv heeft als ervaren autohandelaar dus bewust het risico aanvaard dat zij op aangifte teveel BPM betaalde. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 11 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen