Belanghebbende, X nv, is juridisch eigenaar van het gas- en elektriciteitsnetwerk in de gemeente Bunschoten. Zij maakt bezwaar tegen een aanslag precariobelasting, die echter is opgelegd aan de economisch eigenaar van de netwerken. In geschil is of de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de gemeente het bezwaar van X nv tegen de aan een andere vennootschap opgelegde rechtspersoon terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank volgt haar eerdere oordeel in een soortgelijke procedure (Rb. Midden-Nederland 15 september 2016, nr. UTR 15/136, ECLI:NL:RBMNE:2016:5371). Hetgeen X nv thans naar voren brengt, met name de verwijzing naar de uitspraak van Hof 's-Hertogenbosch van 7 januari 2016, nr. 14/00807, Belastingblad 2016/147, is voor de rechtbank geen reden om anders te oordelen. Uit het oordeel van het hof kan niet worden afgeleid dat X nv in de onderhavige procedure met succes een beroep zou kunnen doen op het bepaalde in art. 26a lid 2 AWR. Het beroep van X nv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:1
Algemene wet bestuursrecht 7:1
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a-2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 19 april