Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het niet aan de rechter is om een billijkheidsoordeel te geven over de heffing over het rentebestanddeel in een kapitaalsuitkering. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X raakt door een medische fout bij zijn geboorte lichamelijk gehandicapt. De verzekeraar keert X een bedrag aan letselschade uit. X sluit hiervoor in 1998 een kapitaalverzekering. De koopsom bedraagt € 131.597. In 2014 keert de verzekering € 236.645 uit. De inspecteur belast, na bezwaar, het rentebestanddeel van de kapitaaluitkering, een bedrag van € 105.048, onder aftrek van een eenmalige ‘life-timevrijstelling’ van € 28.134. X stelt dat de heffing onbillijk is. In geschil is of de inspecteur dit rentebestanddeel terecht in de heffing betrekt.

Hof Arnhem-Leeuwarden (EK VI, 3 januari 2018, 17/00313, V-N 2018/16.1.3) oordeelt dat het niet aan de rechter is om in een aan hem voorgelegde zaak een billijkheidsoordeel te geven en zijn beslissing daarop te baseren. De rechter moet volgens de wet rechtspreken en hij mag in geen geval de innerlijke waarde of billijkheid van de wet beoordelen. Ook kan de rechter de wetgever niet opdragen tot wetswijziging over te gaan, al dan niet met terugwerkende kracht. X’ hoger beroep is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 AM

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 AL

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen