De Hoge Raad bevestigt dat het (voorwaardelijk) opzet dat de heer X had bij het doen van zijn eerste aangifte slechts was gericht op het ontgaan van belasting over de door hem genoten winst uit onderneming verminderd met de zelfstandigenaftrek.

De heer X bemiddelt onder meer bij de (ver)huur van woningen. Zijn IB-aanslag over 2003 is opgelegd conform de aangifte naar een inkomen uit werk en woning van nihil. Hierin is geen winst en/of zelfstandigenaftrek begrepen. Als de inspecteur een controle aankondigt, dient X een herziene aangifte over 2003 in. In deze aangifte voert X alsnog winst uit onderneming op en claimt hij de zelfstandigenaftrek. In geschil is de vergrijpboete van 25% die is opgelegd in het kader van de navordering. Rechtbank Haarlem matigt de boete wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Volgens Hof Amsterdam moet de boetegrondslag worden beperkt tot het bedrag van de navorderingsaanslag zoals die zou zijn vastgesteld indien X de geclaimde zelfstandigenaftrek wel zou hebben gekregen. Zijn opzet was namelijk niet gericht op de ten onrechte geclaimde zelfstandigenaftrek. Van opzet zou alleen dan sprake zijn – en de inspecteur zou op dit punt de bewijslast hebben – indien X wist dat hij niet aan de voorwaarden voor de zelfstandigenaftrek voldeed, of althans wetenschap had van de aanmerkelijke kans dat dit het geval zou zijn en desalniettemin – die kans bewust accepterend – zelfstandigenaftrek zou hebben geclaimd. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. De Hoge Raad bevestigt dat het (voorwaardelijk) opzet dat X had bij het doen van zijn eerste aangifte slechts was gericht op het ontgaan van belasting over de door hem genoten winst uit onderneming verminderd met de zelfstandigenaftrek. De opzet was niet gericht op het ontgaan van belasting over het bedrag aan winst dat correspondeerde met het bedrag van de zelfstandigenaftrek. Het oordeel van het hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het beroep van de Staatssecretaris is ongegrond.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 7 mei

50

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen