Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat niet is voldaan aan de APK-vrijstelling omdat met de auto is gereden op de dag vóór de keuring en niet op de dag van de keuring. De ernst van de overtreding is zo gering dat een verzuimboete van nihil is gerechtvaardigd.
X is na het overlijden van zijn vader houder van een kampeerwagen met geschorst kenteken. Op 30 april 2020 wordt geconstateerd dat toch met de auto wordt gereden op de A9. In geschil is de MRB-nahefingsaanslag over 5 juni 2019 tot en met 1 mei 2020, alsmede de 100% verzuimboete van € 801. Volgens X vond de APK op 1 mei 2020 plaats, omdat de schorsing anders niet mocht worden beëindigd en de informatie op de websites van de Belastingdienst en RDW zou onduidelijk zijn.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat niet is voldaan aan de APK-vrijstelling omdat met de auto is gereden op de dag vóór de keuring en niet op de dag van de keuring. Het is wel aannemelijk dat de auto slechts eenmalig werd gebruikt ten behoeve van de APK. De naheffing is daarom onevenredig, maar dat is een bewuste keuze van de wetgever. Die afweging in een individueel geval terzijde stellen, zou de rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaan (zie HR 19 november 2021, 20/03558, V-N 2021/51.3). De boete van € 801 is niet passend en geboden, omdat dit geen 'doorgaans gering bedrag' meer is zoals de wetgever destijds veronderstelde. X heeft zich juist aan de regels willen houden, maar die regels niet goed begrepen. De ernst van de overtreding is zo gering dat een boete van nihil is gerechtvaardigd. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 22
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 72
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 6 januari