X doet BTW-aangiften in 2014 en 2015, maar uit de betreffende jaarstukken volgt dat suppleties nodig zijn. In 2017 constateert de inspecteur bij een boekenonderzoek dat dit niet is gebeurd. In geschil zijn de naheffingsaanslagen, alsmede vergrijpboetes van in totaal € 20.000 wegens opzet. Volgens X had niet bij haar, maar bij de fiscale eenheid nageheven moeten worden en zijn de suppletie-aangiften tijdig per post naar de Belastingdienst gestuurd.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X de aangiften heeft ingediend en dat dus terecht bij haar is nageheven. De materiële fiscale eenheid is bovendien pas in 2016 door de inspecteur erkend. De inspecteur stelt de suppletie-aangiften niet te hebben ontvangen en X kan niet bewijzen dat deze zijn verzonden. Het aldus niet voldoen aan haar informatieplicht is echter hooguit grove schuld, maar daar zijn de boetes niet op gegrond. Er kan dus in het midden blijven of X grove schuld kan worden verweten. De boetes worden vernietigd.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 10a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 24 november