Rechtbank Gelderland oordeelt dat zolang de essentiële gebreken niet zijn hersteld, de geïmporteerde auto’s (nog) niet in concurrentie treden met binnenlandse auto’s waarmee gebruik van de weg kan worden gemaakt.
X doet begin 2022 BPM-aangifte voor vier uit andere EU-lidstaten geïmporteerde personenauto’s, die volgens de nadere taxatierapporten essentiële gebreken vertonen. Volgens X is dus in eerste instantie te veel BPM op aangifte voldaan. De inspecteur beroept zich op het per 1 januari 2022 gewijzigde art. 8 Uitv.reg. BPM. Hieruit volgt dat afschrijving niet op basis van een taxatie kan plaatsvinden als met de auto niet kan of mag worden deelgenomen aan het verkeer. Volgens X is dit discriminerend ten opzichte van binnenlandse auto’s. Over de herstelkosten van de essentiële gebreken zou ten onrechte BPM worden geheven.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat zolang de essentiële gebreken niet zijn hersteld, de geïmporteerde auto’s (nog) niet in concurrentie treden met binnenlandse auto’s waarmee gebruik van de weg kan worden gemaakt (zie HR 26 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:415, V-N 2021/15.15). De eis dat vóór de inschrijving in het kentekenregister de essentiële gebreken moeten zijn hersteld, is dus niet strijdig met art. 110 VWEU. Het beroep van X is enkel gegrond omdat ten onrechte viermaal griffierecht is geheven. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn, krijgt X één immateriële schadevergoeding van € 500.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Uitvoeringsregeling belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 8
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 17 juni
Informatiesoort: VN Vandaag