X doet BPM-aangifte voor een uit Zweden afkomstige Volvo V60 uit 2014. De auto bevat "af fabriek" zowel een benzine- als een gastank. Volgens de Zweedse papieren is de CO2-uitstoot met benzine 182 g/km en met gas 152 g/km. De aangifte is gebaseerd op de uitstoot van 152 g/km. In geschil is de naheffingsaanslag van € 1824, alsmede de 10% verzuimboete. De naheffing is gebaseerd op de typegoedkeuring met een uitstoot van 182 g/km. Volgens Rechtbank Gelderland zou bij invoer in 2014 de CO2-uitstoot van gas bepalend zijn geweest. De BPM op een later ingevoerde auto mag niet hoger zijn, zodat ook voor deze auto wordt uitgegaan van een lage uitstoot. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de auto moet worden vergeleken met reeds in de Nederlandse handel bevindende referentieauto’s die ook over een gastank beschikken. De lage uitstoot is dus bepalend. De rechtbank heeft wegens het ontbreken van een Nederlandstalig instructieboek voorts terecht een aftrek toegestaan van € 85 en de boete vernietigd. De hoger beroepen van de inspecteur zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 28 december