Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de heer X ten tijde van de controle inwoner was van Nederland De inspecteur had de aanvullende bewijsstukken ruimschoots eerder in geding kunnen brengen.

Belanghebbende, de heer X, wordt op 4 juli 2013 door de politie aangetroffen als bestuurder van een auto met tijdelijk Duits kenteken dat op zijn naam staat. Zijn broer was de eigenaar van de auto. X was per 1 maart 2010 uitgeschreven uit het GBA wegens vertrek naar een onbekende bestemming. In geschil is of terecht een BPM-naheffingsaanslag is opgelegd. Niet in geschil is dat deze aanslag onterecht is, als komt vast te staan dat X ten tijde van de controle niet in Nederland woonde. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep. De inspecteur verklaart op de zitting dat hij de zaak kort geleden heeft overgenomen van een zieke collega en dat hij alsnog bepaalde stukken als bewijs wil gebruiken.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X destijds inwoner was van Nederland. De inspecteur had de aanvullende bewijsstukken ruimschoots eerder in geding kunnen brengen. De stukken worden tardief verklaard en blijven dus buiten beschouwing. Er is geen duurzame band van persoonlijke aard tussen X en Nederland, zodat in het midden kan blijven of X werkelijk in Marokko woont. De inspecteur stelt vergeefs dat X inzicht zou moeten geven in de pinbetalingen wanneer hij naar Nederland rijdt en hier verblijft. Deze bewijslast rust namelijk niet op X. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 5 mei

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen