Belanghebbende, X bv, verkrijgt bij een inruiltransactie een auto. In verband met de uitvoer van de auto naar Duitsland, verzoekt X bv om een BPM-teruggaaf van € 14.506. De inspecteur weigert de teruggaaf te verlenen. Volgens de inspecteur is ter zake van de auto namelijk geen BPM geheven. Y, de eerste eigenaar, heeft de auto namelijk, bij zijn verhuizing van het VK naar Nederland, onder toepassing van de verhuisboedelvrijstelling naar Nederland overgebracht. X bv stelt echter dat de km-stand bij de overbrenging naar Nederland op 354 stond, en dat er dus sprake was van een nieuwe auto, zodat de verhuisboedelvrijstelling niet toegepast had mogen worden.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur terecht de BPM-verhuisboedelvrijstelling aan Y heeft verleend. Het hof merkt daarbij op dat de inspecteur geen nader onderzoek had hoeven te verrichten naar aanleiding van de door Y verstrekte informatie. X bv heeft dan ook geen recht op een BPM-teruggaaf. Volgens het hof kan aan de inspecteur niet worden tegengeworpen dat hij er geen weet van had dat slechts 354 km met de auto was gereden. Afgezien van het feit of dat überhaupt tot de conclusie leidt dat geen sprake is of kan zijn van een gebruikte auto.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14a
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 18 mei