Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat alleen sprake kan zijn van een BPM-teruggaaf voor zover eerst daadwerkelijk BPM is betaald.

Belanghebbende, X, least 28 taxi's van een leasemaatschappij. De auto's werden aanvankelijk geleasd door een andere - inmiddels failliete - ondernemer. Aangezien deze ondernemer en X niet hebben gekozen voor de doorschuifregeling van art. 16 lid 8 Wet BPM 1992, zijn naheffingsaanslagen aan deze ondernemer opgelegd voor de achteraf bezien teveel terugontvangen BPM. Deze aanslagen zijn echter nooit betaald. X stelt desondanks dat zij recht heeft op teruggaaf van de bij de andere ondernemer nageheven BPM. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat alleen sprake kan zijn van een teruggaaf voor zover eerst daadwerkelijk een bedrag is betaald. Aangezien ter zake van deze taxi's geen BPM is voldaan, bestaat op grond van de duidelijke wettekst geen recht op een teruggaaf. X beroept zich ook vergeefs op het vertrouwensbeginsel. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 28 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen