Het is niet redelijk om vanwege enkele technische fiscale knelpunten te verlangen dat pensioenfondsen het invaren uitstellen in afwachting van een wetswijziging. Dat schrijft staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën in antwoord op Kamervragen over de vooraankondiging voor reparatiewetgeving met terugwerkende kracht in verband met invaren per 1 januari 2025.

Advocaat-generaal Koopman verzoekt de Hoge Raad zijn rechtspraak te heroverwegen over de onmogelijkheid om zonder rechterlijke tussenkomst een uitspraak op bezwaar in te trekken of te wijzigen.

Advocaat-generaal Ettema concludeert dat de handelingen betreffende het nikkel geen economische activiteit vormen. De A-G wijst daarbij op de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU over de belastingplicht bij het houden van aandelen.

Advocaat-generaal Koopman verzoekt de Hoge Raad zijn rechtspraak te heroverwegen over de onmogelijkheid om zonder rechterlijke tussenkomst een uitspraak op bezwaar in te trekken of te wijzigen.

De Hoge Raad oordeelt dat de beperkingen in de proceskostenvergoedingen uit de per 1 januari 2024 ingevoerde Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM niet in strijd zijn met het discriminatieverbod en EU-recht. De beperkingen van de proceskostenvergoeding gelden volgens de Hoge Raad echter niet voor gevallen waarin de rechtsbijstand kennelijk niet de kenmerken heeft van ‘no cure, no pay’.

De Belastingdienst meldt dat ruim voor de deadline van maart 2025 een nieuw systeem in gebruik is genomen voor de administratie van de motorrijtuigenbelasting. Hierdoor kon de belastingheffing van de elektrische voertuigen per 1 januari 2025 op tijd van start gaan 'zonder uitwijkscenario's', aldus de dienst.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat het niet mogelijk is om, als er al uitspraak op bezwaar is gedaan, een nieuwe ingebrekestelling te sturen en in beroep te gaan wegens niet tijdig beslissen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof Amsterdam oordeelt dat de auto volgens StreetSmart en GoogleMaps op meerdere tijdstippen in de buurt van de woning van X staat geparkeerd, zodat het niet aannemelijk is dat de auto hem slechts op één dag ter beschikking heeft gestaan. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X de gevraagde informatie over het verloop en de omvang van zijn (crypto)vermogen moet verstrekken. X heeft namelijk bij lange na nog niet alle voor de Belastingdienst relevante informatie verstrekt.