Hof Den Haag oordeelt dat de activiteiten geen bron van inkomen vormen vanwege de aanhoudende negatieve resultaten en het ontbreken een objectieve voordeelsverwachting.

X is sinds 1 juni 2011 werkzaam als directeur bij een overheidsdienst en verricht sinds 2004 werkzaamheden vanuit zijn eigen adviesbureau. De activiteiten van het adviesbureau omvatten projecten voor de Europese Commissie, een docentschap en coaching. Voor het jaar 2019 doet X aangifte IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 104.770. De inspecteur accepteert het verlies uit het adviesbureau echter niet en stelt dat er geen sprake is van een bron van inkomen. De resultaten van het adviesbureau over de periode 2008-2020 zijn consistent negatief, met uitzondering van enkele jaren waarin de bijtelling privégebruik auto een positief resultaat laat zien. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep ongegrond, waarna X hoger beroep instelt.

Hof Den Haag oordeelt dat de activiteiten geen bron van inkomen vormen vanwege de aanhoudende negatieve resultaten en het ontbreken een objectieve voordeelsverwachting. X maakt niet aannemelijk dat er een positief resultaat te verwachten is. Voor de jaren 2004-2008 waarin het resultaat niet negatief is, draagt X alleen de omzet en niet het nettoresultaat aan. Het resultaat over de jaren 2004-2007 zou ook negatief zijn als geen rekening gehouden wordt met het privégebruik van een ter beschikking gestelde auto. Het hof verwerpt tevens het beroep van X op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen sprake is van een weloverwogen standpuntbepaling door de inspecteur in voorgaande jaren. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 7 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

43

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen