Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de agrarische activiteiten en de verhuur van de bedrijfswoning van X geen bron van inkomen vormen, waardoor de resultaten hiervan niet als (negatieve) winst uit onderneming kunnen worden aangemerkt.

X verricht akkerbouwactiviteiten en mechanisatieactiviteiten, en verhuurt een bedrijfswoning. De inspecteur legt de aanslag IB/PVV 2019 op zonder rekening te houden met de aangegeven winst uit onderneming. Het bedrijfsonroerendgoed en het agrarisch terrein rekent de inspecteur tot box 3. In geschil is of de akkerbouwactiviteiten, de mechanisatieactiviteiten en de verhuur van de bedrijfswoning een bron van inkomen vormen en of de heffing over het box 3-inkomen te hoog is gelet op het Kerstarrest.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de akkerbouwactiviteiten en de mechanisatieactiviteiten, samen de agrarische activiteiten, geen bron van inkomen vormen, omdat X redelijkerwijs geen voordeel kon verwachten. De verhuur van de bedrijfswoning vormt ook geen bron van inkomen die in box 1 belast wordt. X voert niets aan waaruit zou zijn af te leiden dat de werkzaamheden meer omvatten dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. De resultaten behoren dus niet tot het inkomen uit werk en woning. Het bedrijfsonroerendgoed en het agrarisch terrein behoren tot de bezittingen in box 3 en worden meegenomen bij de berekening van de grondslag van het inkomen uit sparen en beleggen. X maakt niet aannemelijk dat het door hem werkelijk gerealiseerde rendement lager is dan waarover bij de aanslag over is geheven. Daarom is van een geslaagd beroep op het Kerstarrest geen sprake. De aanslag is tot het juiste bedrag opgelegd.

Lees ook het thema Fiscale aspecten vermogensetikettering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen

Editie: 24 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Agro

414

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen