X exploiteert een eenmanszaak waarvan de bedrijfsactiviteiten bestaan uit het bemiddelen bij aan- en verkopen van onroerende zaken en het taxeren daarvan. In zijn IB-aangifte 2017 geeft X een verlies uit zijn onderneming aan. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur vast dat X sinds 2010 met zijn onderneming alleen maar negatieve resultaten heeft behaald. De inspecteur corrigeert de IB-aangifte, omdat er volgens hem vanaf 1 januari 2017 geen sprake meer is van een bron van inkomen. De objectieve voordeelsverwachting ontbreekt.
Hof Den Haag beslist dat de eenmanszaak van X in het jaar 2017 geen bron van inkomen vormt en dat de inspecteur terecht geen rekening heeft gehouden met het aangegeven verlies uit onderneming. X slaagt er niet in om duidelijk te maken waaraan hij in 2017, objectief bezien, de verwachting kon ontlenen dat met de makelaarsactiviteiten positieve opbrengsten konden worden behaald. Daarbij is van belang dat de activiteiten in de jaren 2010-2017 geen positief resultaat hebben opgeleverd, uitgezonderd een klein positief resultaat in het jaar 2012. Ook de opbrengsten in de jaren na 2017 zijn onvoldoende. X maakt niet aannemelijk dat hij in de toekomst met zijn werkzaamheden objectief bekeken een positieve opbrengst kan verwachten. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2