De heer X verricht als monteur werkzaamheden voor zijn broer, die een transportbedrijf exploiteert. De broer komt in 2015 te overlijden. Zijn enig erfgename is een minderjarige dochter, die de nalatenschap beneficiair aanvaardt. In opdracht van zijn broer komt X vervolgens de lopende contracten na. In geschil is of X met deze activiteiten in 2016 belastbaar inkomen heeft genoten en of hierover in de bezwaarfase een compromis is gesloten, zoals de inspecteur stelt.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X weliswaar heeft deelgenomen aan het economische verkeer, maar nooit met het oogmerk eigen voordeel te behalen. X wilde slechts de schade beperken voor zijn nichtje. Als zaakwaarnemer van de nalatenschap (art. 6:198 e.v. BW) kan X geen enkele aanspraak maken op de opbrengsten. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat in de bezwaarfase telefonisch een compromis is gesloten. Volgens dat compromis zouden de inkomsten worden belast als winst uit onderneming. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Verbintenissenrecht, Erfrecht
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 26 maart