X drijft vanaf oktober 2009 een onderneming die onder andere ontruimings- en renovatiewerkzaamheden verricht. In de aangiften omzetbelasting 2010 tot en met 2013 geeft X steeds omzet-verlegd aan en voorbelasting. De Belastingdienst voert derdenonderzoeken uit in het kader van een boekenonderzoek bij X. Verschillende afnemers verklaren dat zij geen diensten van X afnemen, facturen niet herkennen of dat op genoemde adressen nooit werkzaamheden zijn uitgevoerd. Een leverancier waarvan zich facturen in de administratie van X bevinden verklaart dat slechts eenmalig in 2009 werkzaamheden zijn verricht, omdat de factuur niet is betaald. Ook verklaart de leverancier nooit werkzaamheden te verrichten op enkele genoemde adressen.
Hof 's-Hertogenbosch beslist dat X geen recht op BTW-aftrek heeft voor de jaren 2010 en 2013. Voor beide jaren overlegt X geen facturen. Ook voor de jaren 2011 en 2012 heeft X geen recht op BTW-aftrek. Het hof vindt niet aannemelijk dat X in de jaren 2011 en 2012 werkzaamheden tegen vergoeding verricht. Gezien de verklaringen van afnemers en van de controlemedewerker van de Belastingdienst acht het hof aannemelijk dat de facturen niet zijn uitgereikt en de werkzaamheden niet zijn verricht. De enkele stelling dat de verklaringen onjuist zijn, is onvoldoende.
X krijgt wel een immateriële schadevergoeding van € 4000 toegewezen vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Omzetbelasting, Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 18 september
Informatiesoort: VN Vandaag