Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van omzetbelasting over diensten bij verkoop van aandelen. Wel zijn een deel van de kosten vrijgestelde bemiddelingsdiensten.

X verricht managementdiensten voor dochtermaatschappijen en wordt overgenomen door Y sa. Ter aflossing van de leningen die Y sa is aangegaan voor de aankoop van de aandelen X bv, verkoopt X bv een dochtermaatschappij waarvoor zij geen managementdiensten verleent. X bv geeft in de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal van 2020 verlegde omzetbelasting aan inzake diensten verleend aan X voor de verkoop. Zij vraagt de verlegde omzetbelasting later terug. In geschil is of X recht heeft op aftrek van voorbelasting voor deze diensten en of de diensten vrijgestelde bemiddelingsdiensten zijn.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verkoop van de aandelen voor X bv een niet-economische activiteit is. Ook is de verkoop geen noodzakelijk verlengstuk van de activiteiten van X bv doordat de opbrengsten rechtstreeks aan Y sa zijn uitgekeerd. De opbrengst van de dochtermaatschappij is immers niet aan X bv ten goede gekomen maar aan de Y sa. Er is geen enkele aanwijzing dat (een deel van) die verkoopopbrengst door Y sa ten behoeve van X bv of haar dochtermaatschappijen is aangewend. Wel blijkt uit overeenkomsten met twee dienstverleners dat de door hen verrichte diensten als vrijgestelde bemiddelingsdiensten moeten worden aangemerkt. Dat de dienstverleners niet uit naam en voor rekening van X bv mochten handelen doet hieraan geen afbreuk. Het beroep van X bv is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 30 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

641

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen