X is een vaste leverancier van gemeente Y. Medewerker A van gemeente Y gaf leveranciers de opdracht om facturen voor geleverde goederen en diensten te sturen aan X. Daarna kreeg X het verzoek van medewerker A om de facturen van de leveranciers te betalen en een nieuwe factuur met een winstopslag uit te reiken aan gemeente Y. Medewerker A zorgde voor de opdrachtbevestiging van de gemeente en bepaalde welke omschrijving X op de factuur moest vermelden. Gemeente Y betaalde de facturen van X. Achteraf bleek dat de leveranciers de goederen en diensten leverden aan medewerker A in privé. X had geen contact met de leveranciers en wist niet op wat voor producten of diensten de facturen van de leveranciers betrekking hadden. Het contact met de leveranciers verliep via medewerker A.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur er in slaagt om aannemelijk te maken dat X niet kwalificeert als afnemer van de door de leveranciers geleverde producten en diensten. Daarom heeft X geen recht op aftrek van de door de leveranciers in rekening gebrachte BTW. Op grond van de werkwijze van medewerker X en verklaringen van de bestuurder van X tegenover onderzoekers van een onderzoeksbureau en tijdens het strafrechtelijk onderzoek naar medewerker A, zijn de door de leveranciers gefactureerde goederen en diensten nooit aan X geleverd of verricht. Hierbij is niet van belang dat geen sprake is van belastingfraude van de zijde van X.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 2
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 17 maart