Op 1 januari 2011 bezit belanghebbende, X, 33 kg zilver en 2,4 kg goud. In 2011 koopt hij 33 kg zilver en 2,6 kg goud. Tevens verkoopt hij 2,5 kg goud. Over de jaren 2008-2010 verzoekt X om btw-teruggaaf, omdat de regeling voor beleggingsgoud van toepassing is. De inspecteur honoreert het verzoek niet, omdat X volgens hem niet belastingplichtig is voor de btw-heffing.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat X niet belastingplichtig is voor de btw-heffing. De rechtbank overweegt hierbij onder andere dat voor de regeling voor beleggingsgoud geen andere definitie van het begrip "belastingplichtige" geldt dan in art. 9 EU-richtlijn 2006/112. De rechtbank wijst er met name op dat niet iedere koper van beleggingsgoud als belastingplichtige voor de btw moet worden aangemerkt. Verder stelt de rechtbank vast dat X slechts edelmetaal koopt om dit te zijner tijd onder gunstige omstandigheden te verkopen. Volgens de rechtbank is er slechts sprake van "normaal vermogensbeheer". Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Wet op de omzetbelasting 1968 28j