Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij in 2011 belaste prestaties heeft verricht. De inspecteur heeft de gevraagde teruggaaf terecht niet verleend. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X is werkzaam als tussenpersoon in de verzekeringsbranche. Verder verricht X diensten op het gebied van projectontwikkeling voor particulieren. Vanaf het jaar 2008 voert X geen advieswerkzaamheden meer uit, en in 2012 staakt hij zijn verzekeringsactiviteiten. Over het jaar 2011 vraagt X € 1106 aan btw terug. De inspecteur weigert de teruggaaf te verlenen.

Hof Den Haag (MK I, 11 april 2014, BK-13/00716, V-N Vandaag 2014/1098) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij in 2011 belaste prestaties heeft verricht. Het hof overweegt daarbij dat X in zijn btw-aangifte geen belaste omzet heeft verantwoord. Verder acht het hof van belang dat X ook geen facturen met betrekking tot belaste prestaties heeft overgelegd. De inspecteur heeft de gevraagde teruggaaf terecht niet verleend. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 7 november

83

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen