Vof X exploiteert een taxibedrijf. Eén van de vennoten, A, werkt als taxichauffeur in de onderneming en maakt daarbij gebruik van een personenauto. Naar aanleiding van een controle legt de inspecteur aan vof X onder andere de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting met boete op over het tijdvak 1998. Volgens de inspecteur is de kilometeradministratie betreffende de taxi onbetrouwbaar. Er is een kilometertelleronderbreker ingebouwd en de in de taxi aanwezige taxameter wordt dagelijks genuld. In hoger beroep spitst het geschil zich toe op de vraag of de taxi in het jaar 1998 voor privédoeleinden is gebruikt. Hof Arnhem overweegt dat de administratie van vof X niet voldoet aan de wettelijke eisen. Volgt omkering van de bewijslast. Vof X heeft voor het bewijs dat de taxi niet voor privédoeleinden is gebruikt niet meer bijgebracht dan zijn (onbetrouwbare) kilometeradministratie. Naar het oordeel van het hof heeft vof X dan ook niet het gevraagde bewijs geleverd. Dat brengt mee dat de rechtbank het beroep inzake de naheffingsaanslag terecht (met een niet in geschil zijnde vermindering) in stand heeft gelaten. Omdat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat vof X in het naheffingstijdvak de auto ook heeft gebruikt anders dan in het kader van zijn onderneming moet de boete vervallen. In zoverre is het hoger beroep gegrond. Vof X komt in cassatie. De Hoge Raad overweegt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, Wet RO, geen nadere motivering. Het beroep in cassatie wordt ongegrond verklaard.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 3 december