Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de paardenfokkerij van X niet kwalificeert als landbouwbedrijf voor de toepassing van de cultuurgrondvrijstelling van de Wet WOZ. 

X is eigenaar van een woning met een paardenfokkerij gelegen in de gemeente Weststellingwerf. X is een fokker van kwaliteitspaarden. In geschil is of de grond van de paardenfokkerij buiten beschouwing moet blijven bij het bepalen van de WOZ-waarde als ‘ten behoeve van de landbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond'.

Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de paardenfokkerij niet kwalificeert als landbouwbedrijf voor de toepassing van de cultuurgrondvrijstelling van de Wet WOZ. Van landbouw is bij paardenfokkerijen sprake wanneer de paarden worden gehouden voor consumptie door de consument (HR 26 augustus 1998, nr. 32.598, BNB 1999/47). In het geval van X wordt slechts incidenteel een paard geslacht (bijvoorbeeld een gewond paard of een ‘slecht product') en is van landbouw dus geen sprake. Ook bij het opfokken van paarden kan sprake zijn van landbouw (HR 29 april 2005, nr. 39.781, NTFR 2005/561) maar hiermee houdt X zich niet bezig. Conclusie is dat X niet in aanmerking komt voor de cultuurgrondvrijstelling. Dat X de vrijstelling in het verleden wel telkens heeft gekregen, doet hieraan niet af. Het beroep van X is ongegrond.

 

Lees ook het thema over de WOZ.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2-1-a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Leeuwarden

Editie: 1 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen