Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het Britse beleggingsfonds onvergelijkbaar is met in Nederland gevestigde FBI's. Het fonds heeft dan geen aanspraak op DB-teruggaaf. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X, een beleggingsfonds uit het VK, verzoekt om DB-teruggaaf over de boekjaren 2003/2004-2014/2015. De inspecteur wijst deze verzoeken af. Volgens X bestaat recht op teruggaaf, omdat zij vergelijkbaar is met een fiscale beleggingsinstelling (fbi) ex art. 28 Wet VPB 1969. X stelt daarbij dat de vervangende betaling, zoals bedoeld in het arrest HR 23 oktober 2020, 16/03954, V-N 2020/54.14 in strijd is met het EU-recht. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op DB-teruggaaf, omdat zij geen vervangende betaling heeft verricht. Ook maakt X niet aannemelijk dat zij voldoende vergelijkbaar is met een FBI.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2023/54.1.5) oordeelt, onder verwijzing naar zijn uitspraken van 18 januari 2023, 20/00144, V-N 2023/18.1.3 en van 26 oktober 2022, 21/00402, V-N 2022/51.6, dat X onvergelijkbaar is met in Nederland gevestigde FBI's. X heeft dan geen aanspraak op DB-teruggaaf. Volgens het hof kunnen, bij gebrek aan Europese harmonisatie, de nadelen van systeemverschillen niet door middel van een beroep op de verkeersvrijheden uit het VwEU worden weggenomen. Mutatis mutandis is dit ook van toepassing op X. Ook het VK kiest er namelijk voor om aandeelhouders die niet in het VK wonen of zijn gevestigd, niet in de heffing te betrekken ter zake van uit Nederland stammend dividendinkomen. Met betrekking tot de jaren dat X geen dividendnota’s heeft overgelegd, geldt dat niet is komen vast te staan dat de teruggevraagde DB ten laste van X is ingehouden. Verder verwerpt het hof X' stelling dat sprake is van staatssteun. De, pas ter zitting te berde gebrachte stelling dat met betrekking tot Nederlandse fondsen nooit dividendnota’s worden opgevraagd, verklaart het hof tardief. Het hof bevestigt de rechtbankuitspraak. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Lees ook het thema Beleggingsinstellingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 64

Wet op de dividendbelasting 1965 11a

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Dividendbelasting

Editie: 26 september

Informatiesoort: VN Vandaag

103

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen