De heer X is tweedejaars student als hij in juni 2016 in dienst treedt bij Deliveroo als (fiets)maaltijdbezorger. X heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die eindigt op 3 februari 2018. In deze arbeidsovereenkomst is bepaald dat deze niet zal worden verlengd. Op 1 november 2017 stelt Deliveroo voor om het contract om te zetten naar een zzp-contract. Volgens X moet de aldus aangegane ‘overeenkomst van opdracht’ toch worden geduid als een arbeidsovereenkomst. Volgens de nieuwe overeenkomst mag X zich onder meer door een derde laten vervangen en mag hij ook voor concurrenten van Deliveroo werken.
De kantonrechter van Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de rechtsverhouding niet kwalificeert als een arbeidsovereenkomst. X wist namelijk dat zijn arbeidsovereenkomst eindig was en hij is daarom akkoord gegaan met het ZZP-contract. Hij wist dus dat hij als zelfstandig ondernemer voor Deliveroo ging werken. De verdiensten zijn ook aanzienlijk hoger dan zijn looninkomsten Gemiddeld werkt X 14,26 uur per maand, zodat sprake is van een bijverdienste. Het moge zo zijn dat in het huidige arbeidsrecht geen rekening is gehouden met de uit de (relatief) nieuwe platformeconomie voortkomende arbeidsverhoudingen. Dit leidt echter niet tot dusdanig onaanvaardbare resultaten, dat de redelijkheid en billijkheid tot rechterlijk ingrijpen noopt. Wanneer het ongewenst wordt geacht dat werkplatforms als Deliveroo dit soort overeenkomsten aanbieden, dan moet de wetgever actie ondernemen. De vorderingen van X worden afgewezen.
Wetsartikelen:
Burgerlijk Wetboek Boek 7 6:10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Arbeidsrecht, Loonbelasting, Civiel recht algemeen
Instantie: Rechtbank Amsterdam
Editie: 25 juli