Rechtbank Gelderland beslist dat X geen recht heeft op de doorschuiffaciliteit omdat de bv waarin hij aandelen erft geen materiële onderneming drijft.
Eiser, X, en zijn zus zijn de enige erfgenamen van hun in het jaar 2013 overleden moeder. Tot de nalatenschap behoren 40 aandelen E bv en twee prioriteitsaandelen. Ieder erft de onverdeelde helft van de nalatenschap. De twee prioriteitsaandelen zijn aan de zus gelegateerd. E bv bezit veertig woningen die worden verhuurd binnen de sociale huursector. In de aangifte ib/pvv 2013 van X is een vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang opgenomen. Er is geen beroep gedaan op de doorschuiffaciliteit van art. 4.17a Wet IB 2001. De aanslag wordt conform de aangifte opgelegd. In beroep stelt X alsnog recht te hebben op de doorschuiffaciliteit.
Rechtbank Gelderland beslist dat X geen recht heeft op de doorschuiffaciliteit omdat E bv geen materiële onderneming drijft. Er is sprake van normaal vermogensbeheer. Volgens de rechtbank is er ook geen reden om waardedruk in aanmerking te nemen op basis van zeggenschap of incourantheid. Het gaat in dit geval om de waarde die het aandelenpakket (alle gewone aandelen en prioriteitsaandelen samen) had op de datum van overlijden van erflaatster. Op dat moment betrof het een 100%-pakket, zodat van de door X bedoelde waardedruk geen sprake kan zijn. De onderhoudsvoorziening hoefde echter niet vrij te vallen. Dit leidt wel tot een lagere waarde van de aandelen. In die zin is het beroep van X gegrond.
Lees ook het thema Doorschuiffaciliteiten.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.17a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 4 januari
Carrousel: Carrousel