Eiser, X, dient op 21 januari 2010 bij de gemeente Veendam een aanvraag bouwvergunning eerste fase in voor het gedeeltelijk veranderen van de voor- en zijgevels aan een bouwwerk. Op 6 mei 2010 dient X een bouwvergunning tweede fase in voor dezelfde werkzaamheden. Op 7 mei 2010 laat de gemeente X weten dat zij de door X per e-mail verstuurde bestanden niet kan openen. Per e-mail van 8 mei 2010 stuurt X de bestanden in een andere bestandsindeling. Op 2 juni 2010 laat de gemeente X weten dat bepaalde bestanden ontbreken. Op 28 juni 2010 stuurt X een deel van de ontbrekende gegevens naar de gemeente op. Op 21 juli 2010 laat de gemeente X weten dat de behandelingstermijn wordt verlengd met zes weken. Zeven dagen later bevestigt de gemeente het vermoeden van X dat de bouwvergunning tweede fase van rechtswege is verleend. Na de termijn voor het doen van uitspraak te hebben verdaagd wijst de gemeente op 11 februari 2011 het bezwaar van X tegen de legesaanslagen voor beide aanvragen af.
Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente bevoegd was om de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar te verdagen met zes weken. De heffingsambtenaar heeft vervolgens binnen de verdaagde termijn (zes weken na 31 december 2010) uitspraak gedaan. Van een dwangsom kan dan ook geen sprake zijn. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de legesaanslagen terecht aan X zijn opgelegd. De rechtbank overweegt dat ook bij de tweede aanvraag het belastbare feit zich heeft voorgedaan. Aangezien de gemeente werkzaamheden heeft verricht, zijn de aanvragen in behandeling genomen. Deze werkzaamheden bestaan eruit dat de gemeente X erop gewezen heeft dat zij de per e-mail toegestuurde bestanden niet kon openen en het vervolgens in de gelegenheid stellen de ontbrekende gegevens aan te vullen. Het beroep van X is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Leeuwarden
Editie: 24 december