Belanghebbende, X, stelt op 6 januari 2016 beroep in tegen het niet (tijdig) doen van uitspraak door de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland. De heffingsambtenaar stelt dat hij geen bezwaarschrift van X heeft ontvangen. X stelt dat hij per brief van 19 oktober 2015 pro forma bezwaar heeft gemaakt tegen de WOZ-beschikking 2015.
Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn bezwaarschrift op het kantooradres van de heffingsambtenaar is ontvangen of aangeboden. Dat het bezwaar door PostNL is verzonden naar het kantooradres van de heffingsambtenaar, heeft X wel aannemelijk gemaakt. De heffingsambtenaar heeft vervolgens echter met zijn beschrijving van het postregistratiesysteem de ontvangst van het bezwaarschrift ontzenuwd. Dat het bezwaarschrift toch op het kantooradres van de heffingsambtenaar is ontvangen of aangeboden, heeft X op zijn beurt niet aannemelijk gemaakt. Omdat niet aannemelijk is dat de heffingsambtenaar het bezwaar heeft ontvangen, is een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op bezwaar niet aan de orde.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:12
Algemene wet bestuursrecht 6:2
Algemene wet bestuursrecht 4:17