Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank heeft verzuimd een beslissing te nemen over de dwangsom. In zoverre is het hoger beroep van de heer X dus al gegrond. Door de tijdige uitspraken op bezwaar is echter een einde gekomen aan de bezwaarfase en heeft de inspecteur geen dwangsom verbeurd.
De heer X claimt in zijn IB-aangiften over 2015 en 2016 aftrek voor specifieke zorgkosten en giften. In de bezwaarfase stelt X de inspecteur in gebreke wegens het niet tijdig doen van de uitspraken op bezwaar. X claimt in beroep een dwangsom omdat de inspecteur in de uitspraken op bezwaar niet op al zijn bezwaren is ingegaan. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur de aftrekken terecht gecorrigeerd. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank heeft verzuimd een beslissing te nemen over de dwangsom. In zoverre is het hoger beroep dus al gegrond. Door de tijdige uitspraken op bezwaar is echter een einde gekomen aan de bezwaarfase (zie HR 11 oktober 2019, 18/00689, V-N 2019/49.19). Daaraan doet niet af dat mogelijk, wat overigens niet is gebleken, de inspecteur niet op alle bezwaarpunten is ingegaan. De inspecteur heeft dus geen dwangsom verbeurd. X claimt ten onrechte giftenaftrek voor zijn vrijwilligerswerk bij vier ANBI-instellingen. Zo ontbreken verklaringen van die instellingen dat X zich bij hen heeft ingezet als vrijwilliger. De aanslag over 2015 wordt wel verlaagd, omdat de vervoerskosten wegens ziekte van X hoger zijn. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 31 maart