Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwerpt het verzoek om een dwangsom omdat de ingebrekestelling van X onvoldoende concreet is. 

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een aanslag IB/PVV 2012. In geschil is of hij terecht aanspraak maakt op een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op het bezwaar.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwerpt het verzoek om een dwangsom omdat de ingebrekestelling van X onvoldoende concreet is. X heeft in een brief in algemene termen aangegeven dat de inspecteur kennelijk weigert om uitspraak te doen op het bezwaarschrift. Uit deze brief kan op geen enkele wijze afgeleid worden, en de inspecteur heeft dat ook in redelijkheid niet hoeven te doen, dat X daarbij doelde op het niet beslissen op het verzoek om kostenvergoeding. Van een professioneel gemachtigde mag verlangd worden dat hij duidelijk aangeeft op welk punt hij vindt dat de inspecteur in gebreke is gebleven. Dat heeft hij niet gedaan. X heeft de inspecteur dan ook niet voldoende concreet gemaand om op het punt van de kostenvergoeding een besluit te nemen. Nu de brief van X niet aangemerkt kan worden als ingebrekestelling, is het beroep van X niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17 en 6:12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 12 mei

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen